De lessen van Covid-19 voor afstandsonderwijs

Toen het Kabinet in maart 2020 besloot alle scholen in Nederland te sluiten om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, werd digitaal afstandsonderwijs plots de nieuwe norm. Die omslag had een enorme impact op het onderwijs, de docenten, de leerlingen en hun ouders – in alle onderwijsinstellingen op alle niveaus – en met wisselend succes. Wat hebben we daarvan geleerd?

De Onderwijsinspectie prees het onderwijsveld in Nederland voor de inspanningen die werden geleverd om de overstap naar afstandsonderwijs onder hoge druk te maken. Op korte termijn kon een groot deel van de leerlingen en studenten worden bereikt. Maar de scholen bleken maar deels aan de kerntaken van het onderwijs te kunnen voldoen. Er was verlies aan leertijd en er traden onderwijsachterstanden op. 

Ouders van leerlingen ervoeren stress in de begeleiding van hun kinderen en de motivatie van sommige leerlingen daalde gevaarlijk. Leerlingen kwamen voor online lessen hun bed niet meer uit, of besloten tijdens de lessen te gamen of hun smartphone vooral te gebruiken voor social media. Docenten hadden meer moeite om de aandacht van de klas vast te houden en ervoeren dat leerlingen minder actief en betrokken deelnamen aan de online les dan aan les in de klas. Sommige leerlingen verdwenen zelfs compleet uit beeld. 

Afstandsonderwijs gaat niet meer weg

Er was ook positief nieuws. Veel scholen geven aan dat het digitaal afstandsonderwijs van blijvende aard is in hun organisatie. De gedwongen en vliegende start van het afstandsonderwijs heeft veel ervaring opgeleverd, die zal helpen de resultaten in de toekomst te verbeteren en valkuilen te voorkomen. In technische zin zijn op heel veel scholen grote slagen gemaakt in digitale voorzieningen. Zo is er digitaal lesmateriaal en -methoden ontwikkeld en zijn er nieuwe onderwijsvormen ontdekt. Er is onderzoek gedaan naar de effectiviteit en daaruit zijn lessen getrokken.

Al 24 jaar geleden (1997) stelde de Amerikaanse professor Michael Moore zijn Theory of Transactional Distance op, die in onderzoek naar de effectiviteit van afstandsleren een belangrijke rol speelt. Volgens deze theorie is de leeropbrengst bij afstandsonderwijs afhankelijk van drie factoren: dialoog, structuur en autonomie. Als deze drie factoren in balans zijn, leert een leerling op afstand effectief.

Blijf in gesprek

Deelnemers missen bij online leren vaak menselijk contact met docent en medeleerlingen. Het is dus zaak om in gesprek te blijven. Interactie tussen een docent en zijn klas, dat bovendien grotendeels de camera en microfoon van laptop, iPad of telefoon op ‘mute’ heeft staan, blijkt in de praktijk lastig. Er zijn scholen die de dialoog op andere manieren ruimte geven. Zo stimuleren leraren op het Dr. Nassau College in Assen extra interactie tussen leerlingen met groepsopdrachten en een ingeroosterd pauzemoment, zodat leerlingen digitaal samen kunnen pauzeren. Uit online coachgesprekken krijgen ze waardevolle feedback over hoe leerlingen de huidige situatie ervaren. Een ander voorbeeld komt van het Oostvaarders College in Almere waar leraren waar mogelijk gebruik maken van formatief leren (hierbij worden de prestaties van een leerling niet vergeleken met die van andere leerlingen, maar met zijn of haar eerdere resultaten) om leerlingen op afstand te volgen en sturen. Dit doen ze bijvoorbeeld door individuele feedback op huiswerkopdrachten te geven. 

Heldere en flexibele structuur

Van groot belang bij onderwijs op afstand is een heldere en tegelijk flexibele onderwijsstructuur. Dat kan door een verkort online rooster in te voeren om de intensiteit van digitale lessen te compenseren. Er zijn ook scholen die het bestaande rooster blijven gebruiken om de huidige structuur overeind te houden. Een andere manier om structuur te realiseren, is het gebruikmaken van leerdoelen, die juist nu houvast kunnen bieden. Dus een focus op wat echt noodzakelijk is voor de leerling om het volgend schooljaar zonder leerachterstand te beginnen. 

De Kennisrotonde, een online loket voor vragen uit en over het onderwijs, een initiatief van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), stelt dat een flexibele curriculumstructuur een belangrijke succesfactor is. Daarin kan de lesstof aangepast worden aan de behoefte van de leerling. Zo geeft afstandsonderwijs meer mogelijkheden voor individueel maatwerk.

Stimuleer zelfsturing door leerlingen

Het is onvermijdelijk dat leerlingen in afstandsonderwijs meer verantwoordelijk moeten nemen voor hun leerproces. Op scholen waar leerlingen al langer gewend zijn aan zelfstandig werken, maken ze voor iedere dag een planning en bepalen ze zelf hoe ze hun tijd indelen. Deze methoden kunnen scholen en leerlingen die daar minder ver mee zijn helpen hierin stappen te zetten.

Een andere beproefde manier om zelfsturing door leerlingen te stimuleren, is didactisch coachen. Het is daarbij de kunst leerlingen te begeleiden in de zoektocht naar wat ze nodig hebben om verder te komen. Het is de bedoeling dat de leerling er vooral zelf goed over nadenkt.

De VO-raad (Vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs) biedt 10 praktische tips voor het verbeteren van afstandsonderwijs.

  1. Maak gebruik van (digitale) middelen en systemen die je al kent.
  2. Organiseer de lessen vanuit één platform, zodat het voor de leerling overzichtelijk blijft.
  3. Controleer bij elke tool die je inzet of deze voldoet aan de Privacywetgeving.
  4. Maak gebruik van bestaand (les)materiaal: er is veel beschikbaar.
  5. Bespreek met de leerlingen wat jouw verwachtingen zijn  en wat het doel van de les is.
  6. Maak duidelijk waar leerlingen hun opdrachten en vragen kunnen indienen.
  7. Beperk je tot de essentie van de lesstof; leg de lat voor jezelf  en de leerlingen niet te hoog.
  8. Wees flexibel in het meten of leerlingen goed meedoen: er zijn creatieve  manieren voor formatief toetsen.
  9. Als je toetsen afneemt met een systeem dat leerlingen niet kennen,  zorg er dan voor dat zij eerst een proeftoets kunnen maken om aan het  systeem te wennen.
  10. Vraag regelmatig feedback aan leerlingen en hun ouders; zo weet je wat  goed gaat en wat beter kan.

Toegevoegde waarde van Digital Natives

De young professionals van Breinstein zijn Digital Natives en bij uitstek geschikt om onderwijsinstellingen te helpen bij het verbeteren van afstandsonderwijs en hen te helpen in de digitale transformatie. Een van hen is Laura Borghans, projectmedewerker Microsoft 365 bij de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zij speelde een belangrijke rol in de omschakeling naar online lesvormen. In dit interview vertelt ze over haar opdracht. Een andere van onze Digital Natives schreef een blog over de digitale klas en weer een ander schreef over complicaties en oplossingen van digitaal onderwijs

;