Het onderwijs in Nederland staat onder druk en verandert snel. Door nieuwe mogelijkheden die technologie in de klas biedt, maar ook mondiale maatschappelijke ontwikkelingen die doorwerken tot in school. Kan technologie helpen onderwijsontwikkelingen in de vorm, het proces en de organisatie van het onderwijs het hoofd te bieden?
De OECD (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) stelde in het rapport Trends shaping Education 2019 al vast dat zes macro-ontwikkelingen het onderwijs wereldwijd de komende jaren ingrijpend beïnvloeden. De eerste ontwikkeling is de groeiende diversiteit in klassen aan achtergronden, culturen, talen en religies. Volgens de OECD zal het onderwijs moeten aansluiten op deze diversiteit en leerlingen interculturele vaardigheden moeten aanleren.
Op de tweede plaats staat de toegenomen neurodiversiteit: Het aantal leerlingen dat een passende aanpak nodig heeft neemt toe. Denk aan de groeiende hoeveelheid leerlingen die medicatie gebruikt, bijvoorbeeld voor ADHD. Ook in Nederland hebben meer leerlingen extra hulp bij het leren nodig.
Daar komt in Nederland een groeiend tekort aan docenten, leraren en schoolleiders bij. Naar verwachting is het personeelstekort in 2027 volgens het ministerie van Onderwijs maar liefst 10.847 fte. Tegelijkertijd daalt het aantal leerlingen in Nederland tot 2028 met 12% is de verwachting. Die daling van leerlingen vangt maar voor een deel het tekort aan leraren op.
Is technologie het antwoord?
Dat de inzet van technologie in scholen de uitdagingen van het onderwijs in capaciteit, innovaties, effectiviteit en resultaten kan helpen oplossen, is een breed gedragen idee. Ook de VO-raad richt de hoop op technologie. In het Strategisch Kader 2020-2025 zegt de raad dat technologische ontwikkelingen in de samenleving gericht op robotisering en digitalisering zullen resulteren in minder of ander werk, en dat dit gevolgen heeft voor hoe en waarvoor we jongeren opleiden. “In de school maakt digitalisering andere manieren van onderwijs organiseren mogelijk. Slim en verantwoord gebruik van data kan bijdragen aan meer en beter maatwerk en creëert nieuwe mogelijkheden voor efficiënt werken voor medewerkers.”
Impact op onderwijsvorm
De impact van technologie manifesteert zich op die niveaus: in de onderwijsvorm, het onderwijsproces en de organisatie van het onderwijs. De manier waarop les wordt gegeven is door de jaren heen al ingrijpend veranderd. Door de komst van laptops, tablets en telefoons, digitale schoolborden en apps als Kahoot en Socrative. Gamification maakt lessen leuker en motiveert leerlingen met de lesstof bezig te zijn. Het kan helpen leerlingen een reeks taken te laten uitvoeren, zodat ze beloond kunnen belonen met scoretabellen of naar nieuwe levels kunnen doorstromen. Bovendien bevorderen games teamwerk, communicatie en creatief denken.
Blended learning en hybrid learning zijn lesvormen waarbij online leren en klassikaal onderwijs worden gemixt. Dat kunnen modules of colleges zijn die online in een fysieke klasomgeving worden gevolgd, of een online module of taak die op afstand wordt gevolgd of uitgevoerd. Het grote voordeel van deze vorm is de flexibiliteit die het docenten en leerlingen/studenten biedt. Docenten kunnen lessen op afstand geven en studenten kunnen overal hun lessen volgen als ze online zijn.
Dit kan effectiever zijn dan traditioneel leren. Docenten kunnen online modules of tutorials beschikbaar stellen die voorafgaand aan een les moeten worden voltooid. Zo hebben studenten de tijd om lesstof of extra stof door te lezen of te oefenen. De tijd in de klas kan dan besteed worden aan meer gedetailleerde besprekingen en het stellen en beantwoorden van vragen, omdat de basiskennis er al is.
Een nieuwere onderwijsvorm is immersive learning waarbij virtual reality en augmented reality worden ingezet. Dit kan worden ingezet bij bijvoorbeeld het maken van virtuele excursies of studeren met een VR-bril op in een virtuele ruimte zonder afleiding. Microsoft heeft bijvoorbeeld Immersive Reader-producten ontwikkeld waarmee leerlingen hun leesvaardigheid kunnen oefenen. Andere VR-bedrijven leveren producten waarin studenten kunnen leren werken, praten en samenwerken met andere leeftijdsgenoten, waardoor ze kunnen werken aan hun soft skills binnen een veilige omgeving.
In het klaslokaal zijn duidelijke onderwijsontwikkelingen zichtbaar richting een actievere leeromgeving. Daar waar klassen traditioneel gezien zijn ontworpen voor pedagogisch, klassikaal onderwijs, speelt meer student-gestuurd onderwijs een steeds grotere rol. Een klas met bord, bureau, en 30 neuzen die dezelfde kant op staan, is niet meer toereikend.
Impact op onderwijsontwikkelingen
Elektronische leeromgevingen (ELO’s) en leerlingvolgsystemen bieden steeds meer en andere gegevens voor het evalueren, meten en vastleggen van het leren. En die data kan multidimensionaal worden bekeken. De uitdaging is het combineren en visualiseren van alle data tot één nuttig overzicht, waarin docent en student duidelijk de ontwikkeling kunnen zien. Het zichtbaar maken van het leren en het inzichtelijk maken van de vorderingen van leerlingen gaat de komende jaren steeds belangrijker worden.
Ook de trend van modulair onderwijs zal de komende jaren versterken. Onderwijsinstellingen zullen steeds meer losse eenheden aanbieden voor studiepunten om beter aan te sluiten bij de voorkennis van studenten. De uitdaging hier is het beter benutten van digitale middelen, het toerusten van de docenten op de digitalisering van het onderwijs en de digitale kansongelijkheid.
Om bovenstaande ontwikkelingen adequaat te kunnen ondersteunen, is een professionele digitale infrastructuur noodzakelijk. Scholen zullen moeten investeren in kostbare hardware, software en netwerkcapaciteit om de volgende stap in digitalisering van het onderwijs te kunnen zetten. Ook investeringen in digitale lesstof en leeromgevingen zijn onvermijdelijk. Het aggregeren, analyseren en ontsluiten van de data uit de elektronische leeromgevingen en studentvolgsystemen vraagt om systemen waarmee dat kan. Bovendien moet er technisch vakmanschap in huis worden gehaald voor de uitrol, de adoptie, het functioneel beheer en het veilig draaiend houden van die systemen. Ook de vraag naar data analisten zal stijgen. De (young) professionals van Breinstein zijn bij uitstek geschikt om onderwijsinstellingen te ondersteunen in hun digitale transformatie.
In dit interview met Petra van de Moosdijk, Hoofd Onderwijs- en Onderzoeksbeleid bij de Hogeschool van Amsterdam, lees je wat onze oud-trainee Boris Debije heeft betekend voor de omschakeling naar Teams in coronatijd.