EU-actieplan voor digitale transformatie onderwijs

Met het ‘Actieplan voor digitaal onderwijs (2021-2027)’ geeft de Europese Commissie haar visie op degelijk, inclusief en toegankelijk digitaal onderwijs. Het is een uitgebreide agenda voor de digitale transformatie van het Europese onderwijs in de komende jaren. Werk aan de winkel, dus! 

Onlangs presenteerde de Europese Commissie het ‘Actieplan voor digitaal onderwijs (2021-2027)’. De ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig digitaal onderwijsecosysteem en de verbetering van digitale competenties voor de digitale transformatie staan centraal in het actieplan voor de komende jaren. De EC roept op tot nauwere samenwerking om 1) lering te trekken uit de coronacrisis, nu technologie meer dan ooit in het onderwijs wordt gebruikt, en 2) de onderwijs- en opleidingsstelsels aan te passen aan het digitale tijdperk.

Voor een efficiënt digitaal onderwijsecosysteem is volgens de EC behalve infrastructuur, connectiviteit en digitale apparatuur ook een doeltreffende planning en ontwikkeling van digitale capaciteit nodig, net als up-to-date organisatorische capaciteiten. Daarnaast is digitaal bekwaam en zelfverzekerd onderwijs- en opleidingspersoneel nodig, als ook hoogwaardige leerinhoud, gebruiksvriendelijke tools en veilige platforms die de privacy en ethische normen respecteren.

Alarmerende ontwikkelingen

De EC constateerde enkele alarmerende ontwikkelingen in Europa die de aanleiding vormen voor het actieplan:

  • Meer dan 1 op de 5 jongeren in de EU haalt het basisniveau van digitale vaardigheden niet. 
  • Uit een OESO-studie van 2018 bleek dat minder dan 40% van de leerkrachten zich klaar voelt om digitale technologieën te gebruiken in het onderwijs. 
  • De coronacrisis leidt tot een ongekende verschuiving naar online lessen en het gebruik van digitale technologieën. 

Uit de openbare raadpleging in 2020 die vooraf ging aan het Actieplan, bleek dat bijna 60% van de respondenten vóór de crisis geen gebruik had gemaakt van afstands- en online-onderwijs. Maar liefst 95% is van mening dat de coronacrisis een definitief keerpunt is voor het gebruik van technologie in onderwijs en opleidingen. Verder vinden de respondenten dat online leermiddelen en -inhoud relevanter, interactiever en gebruiksvriendelijker moeten zijn. Meer dan 60% van de respondenten vindt dat zij hun digitale vaardigheden tijdens de crisis hebben verbeterd, en meer dan 50% wil meer doen.

Nederland niet achterop

Nederland loopt in Europa qua inspanningen op het vlak van digitale transformatie in het onderwijs niet achterop. Veel van de hierboven genoemde getallen vallen voor Nederland gunstiger uit dan de Europese gemiddelden. Maar ook in Nederland is er ontegenzeggelijk werk aan de winkel. De gedwongen sprong voorwaarts in online onderwijs sinds de uitbraak van het coronavirus, kon voortbouwen op een reeks van innovaties die de afgelopen decennia al werden uitgevoerd. Van het digitale schoolbord, leerlingvolgsystemen, web-bases educatieve content en initiatieven voor blended learning tot aan community-vorming, gaming en simulatie, augmented reality-toepassingen, het gebruik van software-as-a-service en cloudoplossingen.

Managementvraagstuk

Onderwijsinnovatie is behalve een onderwijskundig vraagstuk zeker ook een managementvraagstuk. Het onderzoek ‘Succesfactoren voor de aanpak van onderwijsinnovatie’ van Frans Vodegel, Gerhard Smid en Herman van den Bosch, somt succesfactoren op in de doelstelling, de realisatie en het proces van onderwijsinnovatie. Een belangrijke factor voor succes is de regie over de realisatie overdragen aan het speelveld. Het werkt contraproductief om een groot veranderingsproces vanuit de top op basis van een blauwdruk te besturen. Het werkt alleen in een open proces van wederzijdse afstemming van alle spelers. 

Ook moet er volgens de onderzoekers aandacht zijn voor context: factoren die van invloed zijn op de strategie en de vertaling naar spelregels, werkvormen of activiteiten. Ook bestuurlijke verbondenheid en betrokkenheid met de werkvloer en de ontwikkelingen die daar ontstaan, vormen de kern van onderwijsinnovatie. Innovatiemanagers moeten volgens de onderzoekers beschikken over twee kerncompetenties: politieke entrepreneurship enerzijds en verandermanagement anderzijds.

Docenten moeten mee

Ook de rol van de leraar gaat onder invloed van onderwijsinnovaties ingrijpend veranderen. De docent wordt meer een coach die studenten stimuleert om hun passie te vinden en hun nieuwsgierigheid aan te wakkeren. Inspireren, enthousiasmeren, coachen, bevragen en stimuleren: dat kan een goede leraar veel beter dan software. De leraar is ook onmisbaar om de leerling te helpen in de mentale en emotionele groei. Want met vaardigheden als emotionele intelligentie, creativiteit en empathie is de leerling beter voorbereid op het werken en leven in de 21e eeuw. Het is evident dat leraren en docenten met goede 

digitale vaardigheden uitgerust moeten zijn om die nieuwe rol goed te kunnen vervullen. Er zijn allerlei online cursussen beschikbaar om technologie als virtual reality voor simulaties, blockchain voor de registratie van vaardigheden en kunstmatige intelligentie voor het bepalen van individuele leerpaden te omarmen.

Leerlingen veranderen

Innovatie van het onderwijs is ook nodig omdat er een nieuwe generatie leerlingen en scholieren aankomt. Geboren na de introductie van de iPad in 2010 en gewend om hun persoonlijke informatie altijd en overal beschikbaar te hebben. Digital Natives die van het onderwijs keuzevrijheid en flexibiliteit verwachten. Overigens is dit ook de generatie die Breinstein klaarstoomt voor de toekomst, zodat zij organisaties kunnen helpen belangrijke stappen te zetten in de digitale transformatie.

De nieuwe mogelijkheden zullen overigens niet als vanzelf tot beter onderwijs leiden. Pamela Hieronymi, professor Filosofie aan de Universiteit van Californië in Los Angeles, prikte in een essay de mythes van online leeromgevingen door: “Onderwijs gaat niet om de overdracht van informatie of ideeën. Onderwijs is de training die nodig is om die informatie en ideeën te gebruiken en toe te passen. Zodra informatie loskomt uit boeken en bibliotheken en naar computers en mobiele telefoons gaat, wordt die training juist belangrijker.”

Geïnteresseerd? Lees wat een van onze young professionals op dit vlak heeft betekend voor ROC Nijmegen.

;