Digitalisering overheid in stroomversnelling door Omgevingswet

De digitalisering van de informatievoorziening bij Nederlandse gemeenten provincies en waterschappen is door de komst van de Omgevingswet in een stroomversnelling geraakt. Of de wet zoals gepland ook echt op 1 januari 2022 in werking zal treden, is nog maar de vraag. De Omgevingswet-ICT kampt met storingen en gemeenten maken zich zorgen over de hoge invoeringskosten, nu uit onderzoek blijkt dat investeringen de komende tien jaar niet worden terugverdiend.

Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Tientallen wetten en honderden regels worden gebundeld in één nieuwe wet. De wet werd al op 6 juni 2014 door het Kabinet Rutte II ingediend en de inwerkingtreding is al verschillende keren uitgesteld. Aanvankelijk zou de Omgevingswet op 1 juli 2019 ingaan, maar dat werd uitgesteld naar 1 januari 2021. Mede door de coronacrisis werd dit opnieuw met een jaar uitgesteld. Of 1 januari 2022 daadwerkelijk gehaald gaat worden, is nog onduidelijk. 

Het kraakt en piept namelijk aan alle kanten rondom de invoering van de Omgevingswet. In de lente van 2021 werd bijvoorbeeld bekend dat de eerste overheden amper gestart waren met oefenen, of het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) vertoonde al scheurtjes. DSO is een landelijk loket voor de fysieke leefomgeving waar initiatiefnemers, overheden en belanghebbenden snel kunnen zien wat er is toegestaan in de fysieke leefomgeving. 

DSO ondersteunt vier processen bij overheden: 

Ingewikkeld stelsel onder de motorkap

De eindgebruiker ervaart het digitaal stelsel als één loket, maar dat is het niet. Alle 347 Nederlandse gemeenten moeten worden aangesloten op het DSO, dat gebruik maakt van open standaarden en open data. Onder de motorkap is het DSO een stelsel van landelijke en lokale digitale voorzieningen, standaarden, gegevens, bronnen en afspraken in de keten. Op papier is dit samenhangend, geordend en verbonden, maar de praktijk blijkt wat weerbarstiger.

Er zijn zo’n tien softwareleveranciers betrokken bij het gereed maken van alle softwarepakketten. Begin dit jaar mochten de eerste overheidsinstanties die waren aangesloten op het DSO hun systemen testen voor de hele keten van omgevingsplan of verordening tot vergunningsverlening, toezicht en handhaving (VTH). De aangesloten organisaties moesten documenten kunnen publiceren, wijzigen en aanvragen kunnen ontvangen. Wat bleek? De ICT is instabiel en kampt met storingen. 

Overdaad aan content

Om gemeenten te ondersteunen is de gemeentelijke koepel VNG verspreid over het land begonnen met DSO-werkplaatsen. Bij het testen van het publiceren en wijzigen van omgevingsplannen gaat het in de werkplaatsen om maar een handvol regels die op een beperkt geografisch gebied van toepassing zijn. In februari beet Dronten het spits af als eerste DSO-werkplaats. Dinkelland, Drimmelen, Rotterdam, Texel en Zoetermeer zijn in maart begonnen. Deze tests verlopen tot nu toe redelijk vlot. 

Bij provincies en waterschappen ligt dit heel anders, want die kennen een veel complexere geometrie. Plansoftwareleverancier Tercera stelt dat er hierdoor veel fout gaat bij het Kadaster, dat is belast met de presentatie van ruimtelijke plannen op de viewer Regels op de Kaart. De overdaad aan content vanuit provincies en waterschappen heeft ertoe geleid dat activiteiten uit de recent naar het DSO verwerkte omgevingsplannen nog niet zichtbaar waren in het centrale register voor toepasbare regels (RTR). Daardoor worden de plannen niet volledig getoond. Het hiervoor benodigde synchronisatieproces is verstoord. Doordat er zoveel wordt gepubliceerd aan plannen en verordeningen, dreigt het systeem in te storten. 

Veel losse eindjes

De storingen illustreren dat er nog veel losse eindjes zijn voor een goed werkend DSO. Eind van het jaar moeten alle overheden zijn aangesloten op de landelijke voorziening van het DSO, die door het Rijk wordt aangelegd. Op de Aansluitmonitor kan je wekelijks zien hoeveel gemeenten, waterschappen en provincies zijn aangemeld en aangesloten. De technische perikelen bij het DSO zullen ongetwijfeld hun schaduw werpen over de besluitvorming in de Eerste Kamer, die nog groen licht moet geven voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2022. De VNG heeft laten weten dat als het DSO onvoldoende uit de verf komt, er noodvoorzieningen klaar moeten liggen. Ook bij eerdere oefeningen kwamen namelijk al problemen van technische aard in beeld. Daarnaast zijn er zorgen over de hoge invoeringskosten van de Omgevingswet. Uit onderzoek blijkt dat gemeenten hun investeringen de komende tien jaar niet zullen terugverdienen. Uit het Integraal Financieel Beeld IFB blijkt dat de invoeringskosten voor gemeenten maar liefst 1,1 tot 1,7 miljard euro bedragen. Dat is aanzienlijk hoger dan geraamd. Demissionair minister Ollongren van Binnenlandse Zaken schreef aan de Tweede Kamer dat een tegemoetkoming voor een deel van de invoeringskosten ‘een optie is’ om de financiële knelpunten aan te pakken. Op concrete bedragen gaat de minister niet in. Volgens haar bevat het IFB nog veel onzekerheden.

Nieuw uitstel van de invoering van de Omgevingswet lijkt ondertussen op komst, daarbij zou worden gedacht aan juli 2022 of zelfs begin 2023. Dit brengt het risico met zich mee van nóg meer kosten als gemeenten en andere overheidsinstellingen de programmaorganisatie langer in de lucht moeten houden. Het vergt volgens betrokkenen veel van de organisatie: financieel en organisatorisch. Als er geen extra budget beschikbaar wordt gesteld, dan gaat dat volgens gemeenten ten koste van de dienstverlening voor bewoners en bedrijven.

Multidisciplinair team essentieel

Volgens de eerste gemeenten die mogen testen hebben zowel gemeenten als leveranciers tijd nodig om de software goed te leren begrijpen. Werkplaatscoach Frank van der Harst, die de DSO-werkplaats in Dronten begeleidt vanuit de VNG, concludeert dat een goed team samenstellen misschien wel de belangrijkste voorbereiding is voor een succesvolle en werkende DSO-keten. Voor het samenstellen van een goed multidisciplinair team heb je binnen gemeenten, provincies en waterschappen iemand aan het roer nodig die zaken proactief oppakt en verbindt. “Tijdens deze pilot hebben we ervaren dat je het echt met elkaar moet doen. We hebben te maken met drie softwarepakketten die afzonderlijk moeten worden geïnstalleerd om tot één werkende keten te komen. Elkaar goed weten te vinden is dan heel belangrijk. Een waardevolle les”, aldus Van der Harst.

;